Je boek uitgeven

De tien vragen die je aan jezelf moet stellen voor het publiceren van een boek

Tien vragen

Het publiceren van een boek is de laatste stap in een lang proces. Bookmundo helpt je bij het publiceren, maar hecht ook veel belang aan de kwaliteit van de cover en het manuscript. Hieronder vind je tien vragen mét correct antwoord die je op weg helpen naar een echte bestseller.

1. Nodigt je eerste zin de lezer uit om verder te lezen?

De eerste zin van je verhaal is vaak datgene waar een potentiële lezer naar bladert voordat hij het boek koopt. Een doordachte eerste zin kan je verhaal dan ook versterken.

“Ik was aardig in de rotzooi terechtgekomen nadat ze bij me weg was gegaan.”

Turks fruit, Jan Wolkers

De beginzin van Jan Wolkers’ bestseller Turks Fruit bevat een gezonde portie mysterie. Een krachtige eerste zin roept veel vragen op bij de lezer. Een goed verhaal bevat levendige metaforen en uitdrukkingen, maar toch bevat een prikkelende eerste zin weinig tot geen beeldspraak en is hij eerder kort dan lang. Op deze manier trek je de lezer meteen mee in het verhaal. Hierna kan je natuurlijk beginnen spelen met een mooie, creatieve beeldspraak. Ook het gebruik van spreektaal kan helpen om een lezer het gevoel te geven dat hij vanaf de eerste zin in het verhaal betrokken wordt. Natuurlijk bepaalt de eerste zin niet meteen de kwaliteit van je boek, maar het kan er wel aan meehelpen.

2. Maak een schema van je verhaal. Wat zijn de belangrijke elementen in je verhaallijn en is er een ontwikkeling te zien?

In tegenstelling tot wat veel blogs vertellen, bestaat een goede verhaallijn niet uit een grote, onverwachte wending. Als auteur is het belangrijk om op voorhand na te denken over het verloop van het verhaal. Maak een duidelijk tijdschema en duidt belangrijke verwikkelingen, ook wel plotpoints genoemd, in een kleur aan. Dit helpt om te ontdekken waar er eventueel teveel plotpoints na elkaar komen. Probeer het verhaal ook eens te laten lezen door een vriend of familielid. Een onafhankelijke lezer kan je informatie geven over de moeilijkheidsgraad van het boek. Over het algemeen raden we je aan om niet meer dan twee grote plotpoints te gebruiken.

3. Gebeurt er iets onverwachts?

Een bestseller wordt natuurlijk niet bepaald door het al dan niet gebeuren van iets onverwachts. Toch helpt dit om, zeker als self-publishing auteur, aandacht te vinden bij potentiële lezers. Creëer een personage waar je lezer sympathie voor ontwikkelt, maar laat hem of haar dan iets ondernemen dat haaks staat op zijn of haar persoonlijkheid, bv. een saaie huisvrouw die een moord pleegt.

4. Vanuit welk perspectief schrijf je? Is dit gedurende het hele verhaal hetzelfde?

Het vertelperspectief van een verhaal bepaalt vanuit welke positie de lezer het verhaal zal ervaren. Hieronder vind je een opsomming van alle mogelijke vertelperspectieven die je kan gebruiken. Bepaal welk perspectief bij jouw verhaal past en ga na of je het doorheen het hele verhaal aanhoudt. Het wisselen van perspectief is een veelvoorkomend probleem, maar zorgt ervoor dat de lezer zich niet meer volledig in het verhaal kan inleven.

In de hij/zij-vorm:

De alwetende verteller: Dit is een verteller dat niet deelneemt aan het verhaal. Hij kijkt als een ‘God’ van bovenuit naar het verhaal.  Hierdoor kent de lezer alle gedachten van alle personages.

Personale perspectief: Dit is de tegenhanger van de alwetende verteller. De personale verteller zit wel degelijk in het verhaal. Hij is dus niet alwetend. De personale verteller kan direct bij het verhaal betrokken zijn, of eerder op de achtergrond blijven.

In de ik-vorm:

Vertellende ik: Het vertellende ik-personage vertelt gebeurtenissen die in het verleden liggen. Het verhaal wordt dan ook in de verleden tijd geschreven.

Belevende ik: Het verhaal wordt op deze manier verteld in de tegenwoordige tijd. Het personage vertelt een verhaal dat op dat moment aan het gebeuren is.

Een wisselend perspectief:

Je kan ervoor kiezen om de perspectieven doorheen het verhaal te wijzigen. Laat de lezer door verschillende ogen naar het verhaal kijken. Dit kan door dezelfde gebeurtenis vanuit verschillende personages te beschrijven, of anderzijds verschillende gebeurtenissen vanuit verschillende personages te beschrijven. Zorg er echter wel voor dat de samenhang van de verhalen niet verloren gaan.

5. Klopt de verhouding tussen de verteltijd en de vertelde tijd?

De verteltijd van je boek is het aantal bladzijden die je gebruikt hebt om een bepaald verhaal te beschrijven. De vertelde tijd heeft betrekking op de verstreken tijd in het verhaal. Deze elementen moeten met elkaar in verhouding staan. Indien je kiest voor een hoge verteltijd (een groot aantal bladzijden) en een lage vertelde tijd (een verhaal dat zich over vijf minuten afspeelt) moet je diep ingaan op alle gebeurtenissen die zich gedurende die vijf minuten afspelen. Als auteur moet je je hiervan bewust blijven doorheen het schrijven. Door te wisselen tussen een heel uiteenlopende verhoudingen in je boek, loop je het risico op abnormale tijdsprongen. Dit kan verwarrend zijn voor de lezer.

6. Laat je laatste zin de lezer achter als een eenzaam wezentje?

Elke auteur is de eigen meester van zijn verhaal. Hij bepaalt of het verhaal zal eindigen met een open of gesloten einde. Een goed verhaal laat de lezer altijd onthutst achter. Dit wijst er namelijk op dat de lezer zich volledig heeft kunnen identificeren met het personage. De laatste zin kan je dan ook bekijken als de afscheidszin van het verhaal. Een goed afscheid blijft een lange tijd hangen.

7. Volgt de opmaak van je manuscript het verhaal?

De structuur van je manuscript is een leidraad voor elke lezer. Zorg er dus voor dat de structuur van je verhaal terug te vinden is in je boek. Wordt het verhaal chronologisch verteld? Of werk je met een wisselend perspectief? Indien je een complexe verhaallijn uitwerkt, kan je gebruik maken van de hoofdstukken om de lezer structuur te bieden.

Een hoofdstuk is niet gebonden aan een specifieke lengte. Toch moet je een hoofdstuk zien als een verhaal op zich. Ook hier bepalen de eerste en de laatste zin een groot deel van de inhoud. Het opdelen in hoofdstukken biedt de lezer ook een bepaalde ademruimte. Veel lezers lezen tot op het einde van een hoofdstuk, voor ze het boek weer voor enkele dagen wegleggen. Zorg er dus voor dat je het einde van een hoofdstuk goed plant, want je wilt de lezer ongeduldig maken voor het volgende hoofdstuk.

8. Strookt de cover van je boek met je verhaal?

Natuurlijk moet je geen professionele grafisch ontwerper zijn om een mooie, overzichtelijke cover te ontwerpen. Toch geldt hierbij de regel ‘less is more’. Een mooie, duidelijke afbeelding en een verzorgd lettertype werken vaak beter dan een drukke achtergrond met kunstzinnige letters. Natuurlijk kan je als schrijver wel eens out of the box denken. Zo lokte de boekcover van Arnon Grunberg zijn bestseller Goede mannen al vele lezers door middel van het speciale design. Ook de cover van Het Wikkelhart van Bertram Koeleman geeft weinig informatie over de inhoud. Toch kan dat mysterieuze kantje, bij een mooi verzorgde cover, de verbeelding prikkelen. De basisbeginselen van typografie en grafisch ontwerp leer je via deze blog.

9. Komt de titel van je boek niet meer dan één keer in je verhaal?

Een goede titel is niet per se in elk hoofdstuk van je verhaal te vinden. Een voorbeeld van een goede titel is Het Wolfgetal van Laura van der Haar. Deze titel vertelt weinig tot niets over het boek, maar wekt toch een zekere interesse op bij de lezer. Door het verhaal te lezen, wordt het pas duidelijk wat de titel betekent. Natuurlijk kan je ook voor een toegankelijkere titel kiezen. Zorg er in ieder geval voor dat de titel de sfeer van het boek representeert.

10. Prikkelt je achterflap de lezer al na maximaal 10 seconden?

Heb je de bovenstaande tips gebruikt? Zorg er dan voor dat je voldoende tijd neemt om een goede, interessante achterflap te maken. De flaptekst schrijven is niet zo makkelijk als het lijkt. Als auteur van je eigen boek moet je er namelijk op waken dat je niet teveel informatie verklapt. Zorg ervoor dat je enkel het begin van de verhaallijn uitwerkt en niet teveel personages introduceert. De flaptekst moet de lezer maar kortstondig prikkelen. Indien je al eerder boeken gepubliceerd hebt, kan het interessant zijn om een beoordeling toe te voegen. Contacteer een recensent die je vorige boek goed evalueerde en stuur hem een proefexemplaar op. Is dit je eerste boek, dan kan je er eventueel voor opteren om een klein citaat uit het boek toe te voegen op de achterflap. Kies een stuk tekst uit dat in niet meer dan vijf regels de sfeer van het verhaal schetst.

Zit je nog met vragen of heb je een professioneel oog nodig? Bookmundo biedt speciale services aan zodat jouw manuscript en cover nog eens extra verbeterd worden. Meer informatie vind je onderaan het scherm tijdens het uploaden van je manuscript en cover, of stuur een e-mail naar info@bookmundo.nl.